De wereld onder je vandaan getrokken
Op mijn twaalfde overleed mijn vader.
Plotseling.
De dood is zo moeilijk te bevatten, laat staan op jonge leeftijd. Ik was ineens halfwees. Ineens had ik alleen nog maar mijn moeder, mijn zus woonde namelijk al op kamers.
Er bleef een groot gat achter. Een groot gapend gat, leeg en die leek ook nooit meer gevuld te kunnen worden.
Je leert om verder te gaan zonder vader. Je moet wel, je kan niet anders. Toch zijn er momenten waarop het gemis terug komt. Denk aan verjaardagen, van jezelf, van hem. De feestdagen, dingen waarbij vaders “nodig” zijn. En dan op die kleine momenten, tegen hem aan willen kruipen op de bank en een welterusten zoen voordat je gaat slapen.
Bij het verliezen van een ouder wordt de wereld onder je vandaan getrokken. Althans zo voelde het wel voor mij.
Op mijn twintigste begon ik een gesprek met mijn moeder.
Het gesprek ging over het feit dat soms kinderen niet eens weten wie hun biologische ouders waren, niet omdat ze geadopteerd waren, maar doordat de ouder(s) het verborgen houden. En daar begon het, dat moment dat ze zei;
“Nu we het toch hierover hebben…”
Nee! Dat is het eerste wat ik dacht. Ik wilde weglopen, mijn vingers in mijn oren doen, door haar heen gillen. Alles om maar niet te horen wat het vervolg zou zijn van die zin. Die akelige zin. Zes woorden die mij nog een tijd tot in mijn dromen bleven volgen.
“De kans bestaat dat papa biologisch gezien, niet je vader is. Nu met alles wat er in zijn familie gebeurd, zou ik graag met zekerheid willen weten of je van hem bent.”
Waarom ze op dat moment, twintig jaar na mijn geboorte pas ermee kwam, vind ik tot op de dag van vandaag moeilijk te begrijpen. Ze wilde het sowieso vertellen wanneer ik 21 jaar was. Dat was iets dat ze zichzelf altijd voor had gehouden. Doordat ik over het onderwerp begon, kwam het eerder dan dat ze in haar hoofd had gepland.
Mijn wereld stortte in.
De wereld onder je vandaan getrokken. En dit voor een tweede keer. Alsof ik nog een keer de vader die ik maar twaalf jaar naast mij mocht hebben, verloor. Alles wie ik dacht te zijn, was ik opeens niet meer. Ik was ik niet meer. En hoe vaak mijn moeder ook mocht zeggen dat mijn vader altijd mijn vader zou zijn…
Hij was niet mijn vader.
Oh, wat deed dat pijn. Want wat miste ik hem en oh wat hield ik van mijn papa. Hij die mij heeft leren fietsen. Degene die mij heeft opgevoed, leren koken en getroost. Wanneer ik weer eens midden in de nacht opgehaald moest worden. Omdat ik heimwee had en weigerde nog te gaan slapen. Die arme man kwam dan weer of geen weer mij ophalen. Hij die mij aan het lachen maakte en al het andere wat hij ooit voor mij had gedaan. Vooral de liefde die hij mij heeft gegeven.
En nee, dit was niet allemaal opeens weg. En nee het was niet alsof alles nooit was gebeurd of dat wat er gebeurd was tussen mij en hem niet echt was. Het gevoel dat de wereld onder mij vandaan was getrokken, was er nog steeds.
Maar… ik was al twintig jaar. Het beeld wat ik van mezelf had, klopte niet meer. Ik was niet alleen mijn vader “kwijt”;
Ik was mezelf kwijt.