(Bijna) Burned out
Februari 2016. Ik vergeet het nooit meer.
Ik reed vanuit mijn kraamgezin naar een volgende gezin. Had net acht dagen erop zitten. Even nog een opstartje*. Is maar anderhalf uur. Ik was eigenlijk doodop. Alleen zeg je geen nee, zeker niet als je nog niet zo lang het werk doet. Tot aan dit moment heb ik geen seconde gedacht ik ben (bijna) burned out. Ik was gewoon moe en had gewoon wat rust nodig.
Ik vanuit Amsterdam-West naar Haarlem. Op zich geen grote afstand. De eerste grote kruising waar ik opreed, gebeurde het. Althans, het scheelde niet veel of ik was frontaal gebotst op een andere auto. De oudere dame in de andere auto sloeg snel een kruisje. Ik gebaarde mijn verontschuldiging. Zette mijn handen op tien voor twee op het stuur en reed heel krampachtig richting Haarlem.
Ik was net iets te vroeg aangekomen en bleef even in de auto zitten. De tranen begonnen over mijn wangen te rollen en voordat ik er erg in had zat ik hard snikken in mijn auto. Ik was zo moe. Ik had gewoon een goede nacht slaap nodig en dan zou ik me weer beter voelen. Een paar vrije dagen en dan de wacht weer in**. Dan kan ik de wacht in en kan ik er weer tegenaan.
Ik nam een slok water, veegde mijn tranen, plensde wat water in mijn gezicht en liep naar het huis van het kraamgezin. Deed mijn werk en reed zo voorzichtig mogelijk weer naar huis. Als ik op klaarlichte dag bijna een auto-ongeluk kon hebben veroorzaakt, dan zou ik in het donker nog beter moeten opletten en oppassen.
En nog kwam het niet in mij op dat ik misschien (bijna) burned-out zou kunnen zijn.
Na drie vrije dagen voelde ik mij niet beter en zeker niet uitgerust.
Wat was ik onrustig en wat sliep ik slecht.
Na die dagen meldde ik mij ziek, iets wat ik eigenlijk nooit zo snel deed. Ik was niet een persoon die met verkoudheid of een hoofdpijn thuisbleef. Ik nam dan meestal een paracetamol in of dronk dan een citrosan om gewoon te kunnen gaan werken. Maar het lukte mij niet. Het lukte niet om mijn bed uit te komen. Mijn moeder maakte de kinderen klaar en bracht ze naar school.
Wat was dit toch? Dit ben ik niet van mijzelf gewend. Waar kwam deze vermoeidheid toch vandaan. Waarom had ik eigenlijk zin om alleen maar te huilen en te slapen. Waarom voelde alles zo zwaar. Zo zwaar, dat ik niet eens met mijn kinderen bezig wilde zijn. En dat wilt bij mij echt wel wat zeggen.
Na een week toch maar naar de huisarts gegaan.
Ik kreeg een formulier mee met vragen. Die moest ik zo eerlijk mogelijk beantwoorden. Daarna moest ik de punten optellen en dan kon je kijken of er misschien een depressie op de loer lag.
Depressie? Ik? Ha! Echt niet, daar doe ik niet aan. Ik was gewoon een beetje moe. Zo simpel. Bij een depressie denk ik toch wel aan zwaardere dingen. Oké, mijn relatie liep niet zo lekker, had net in no-time me omgeschoold. Werkte een behoorlijk aantal uren en vooral dagen achter elkaar. Had twee jonge kinderen, op dat moment vier en zes jaar. Financieel liep het allemaal niet zo lekker en voelde me vaak eenzaam. Maar hé, dat was voor mij geen reden om depressief te zijn.
Ik weet niet precies wat het aantal punten was, maar volgens de test leek het echt wel op een depressie.
Ik werd doorverwezen naar een psycholoog.
Daar zat ik dan, totaal niet op mijn gemak. De laatste keer dat ik moest praten met iemand, was op de middelbare school. Met een vertrouwenspersoon, wat uitliep op een fiasco. Dus nee, niet op mijn gemak. Gelukkig was het een aardige vrouw, maar toch was het voor mij allemaal te, hoe moet ik het zeggen statig. Gevoelloos, weinig empathie, in ieder geval kon ik haar niet peilen.
Ik vertelde dit aan een goede vriendin.
Zij gaf aan dat zij in een burn-out zat en als ze mij zo aanhoorde er best wel wat gelijkenissen waren. Burn-out? Is dat niet iets nieuws wat is verzonnen voor mensen die niet willen werken? Ja, ik geef toe, ik was heel kortzichtig op dit gebied. Is ook iets wat ik heb meegekregen. Vanuit cultuur, maar zeker vanuit “de oude stempel”.
Zij ging naar een coach en dat voelde zo goed. Misschien moest ik dat maar eens proberen. Misschien ben ik wel (bijna) burned-out?
Prima, baat het niet schaadt het niet.
Er ging een wereld voor mij open…
Een burn-out. Overduidelijk volgens mijn coach. Ik was opgebrand. Ik had geen energie meer. Er werd van veel kanten te veel aan mij getrokken en ik kon geen nee zeggen.
Ik was niet gelukkig met mijn werk, hoe leuk ik het vond om vrouwen op weg te helpen en met pasgeboren baby’s te knuffelen. Het onregelmatige paste absoluut niet bij mij.
Mijn relatie liep al een lange tijd niet best. Toch bleeef ik trekken en duwen, maar kreeg er niet uit wat ik nodig had.
En dan het financiele, iets wat voor mij iets te veel als van nature aan is gaan voelen. Schuiven, passen, meten, rekenen, rekenen en rekenen.
Dat van mijn biologische vader wat meer deed dan sluimeren in mijn hoofd, in mijn onderbuik en in mijn hart.
En zo nog meer kleine dingen.
Ik was gewoon Burned-out!
(Al zeg ik tot vandaag de dag nog steeds dat ik (bijna) burned-out was.)
* Een opstart is een korte dienst van ongeveer 1,5 uur. Waarbij je kersverse ouders even helpt met het settelen met hun nieuwe baby. Deze diensten zijn meestal aan het einde van de dag, in de avond of nacht.
** Na een gezin te hebben afgesloten ben je als kraamverzorgende een paar dagen vrij. Na die dagen ga je de wacht in. Je “wacht” op een nieuw gezin, oftewel de geboorte van een baby, waar je dan weer 8 tot 10 dagen mag gaan werken.